fbpx

Meld je aan voor een opleiding

Aanmelden

‘Wijsheid is de opgestapelde ervaring van generaties’

‘Wijsheid is de opgestapelde ervaring van generaties’

Interview met Aart Mak in Mantra, tijdschrift voor spiritualiteit en nieuwe wetenschap

Na een streng-religieuze opvoeding en een loopbaan als dominee is onze docent Rituelen Aart Mak al vanaf de jaren ’90 bezig met oude en nieuwe spiritualiteit via onderwerpen als transcendentie, gnosis en rituelen. Liselore Rugebregt, coördinator Marketing & Communicatie bij de Academie, had voor het spirituele tijdschrift Mantra een uitgebreid gesprek met Aart Mak over grote thema’s als religie, wijsheid, opvoeding en het omgaan met pijn en trauma’s. Het resultaat: een veelomvattend interview.

Het interview, dat eerder verscheen in de zomereditie van Mantra, lees je hieronder.

Wijsheid is de opgestapelde ervaring van generaties hoe om te gaan met de grilligheid van het leven

Een interview met theoloog Aart Mak

Wat is wijsheid? De vraag is breed en de aantekeningen over het onderwerp uitgebreid. Aantekeningen die op de keukentafel onder een verbaasd kijkende kat vandaan worden getrokken. Lag je net zo lekker te dutten op dat papier… Nou ja, een extra aai over het koppie waarna zich een gesprek ontvouwt over allergisch zijn voor oordelen, een oer-optimisme, het afbrokkelen van de protestantse kerk, de schoonheid van tradities en hoe alles uiteindelijk een kwestie van bewustzijn én taal is.

Liselore Rugebregt

Aart Mak: “Ik ben geboren in een christelijk gezin. Mijn vader was predikant met hart en ziel, en alles was daaraan ondergeschikt, ook mijn moeder en de kinderen. Binnen het gezin draaide alles om de kerk, om de zondag in het weekritme. Ik zeg dit trouwens in alle rust, maar ik heb natuurlijk ook mijn boze buien gehad. Wij werden opgevoed met het idee dat godsdienst het allerbelangrijkste was. Eigenlijk dat God het allerbelangrijkste was, maar de dienst aan God is waar het dan om ging in het leven. Mijn vader was meestal aan het woord, het ging dan aan tafel altijd over anderen. Daar was dan wat mee. Het ging ook over de wereld, politiek en geschiedenis. Maar over wie of wat het ook ging, er was altijd een oordeel mee gemoeid. Alsof je op een eiland zat en van daaruit de rest van de wereld bekeek als het vaste land. Daar heb ik mij, terwijl ik opgroeide en als jongvolwassene, echt van moeten ontdoen; het snel klaarstaan met een oordeel over anderen. Dat is nog best een lange weg geweest.”

Altijd maar Jezus en dat kruis

“Ik weet nog dat toen ik liet merken dat ik graag geschiedenis wilde studeren of een taal, dat dat allemaal werd afgeraden door mijn ouders. ‘Ga nou maar dominee worden,’ zeiden ze, ‘theologie is een hartstikke leuk vak.’ Daar heb ik me toe laten overreden. Het was ook best leuk. Ik heb aan twee faculteiten gestudeerd waarbij ik achteraf gezien, ik ben nu achtenzestig, het ook anders heb willen doen dan mijn vader. Te hard werken deed hij. Dat deed ik niet anders. Ik heb ook te veel en te hard gewerkt. Maar ik geniet nu buitengewoon van de ontspanning. Ik doe van alles maar ik heb zo veel meer rust. Ik wilde het ook beter doen dan mijn vader, in die zin dat al die preken altijd maar gingen over Jezus en dat kruis. Typisch protestants! Orthodox ook. Mijn vader was ook wel, en ik zeg dit met liefde hoor, een bange man. Mijn moeder had op een bepaalde manier ook angst. Angst voor de wereld, bang dat alles in elkaar zou storten. Dat er weer een tijd zou komen zoals de oorlog waarin mensen opgepakt werden en nooit meer terugkwamen. Dit werd versterkt door een streng godsbeeld. Jezus was natuurlijk the great escape, de man van liefde die aan het kruis was gestorven waardoor je nog hoop had op redding en eeuwig leven.”

“Ik weet nog dat ik een jaar of veertien, vijftien was en dacht: dit kan niet alles zijn! Dat was een positieve motivatie om theologie te gaan studeren. Er waren leraren die hun vraagtekens zetten bij wat ik vanuit huis mee had gekregen. Gelukkig! Ik heb bij Kuitert gestudeerd in Amsterdam. Hij leerde mij nadenken en vragen stellen. Hij leerde mij kritisch te kijken naar niet alleen georganiseerde godsdienst maar vooral ook naar theologie; wat beweren theologen en waar hebben ze dat vandaan? Dat was verrijkend, hij leerde mij veel losser in de traditie te gaan staan. Kuitert schreef boeken waarin hij uiteindelijk meer en meer afscheid nam van het geopenbaarde geloof. Hij eindigde wel anders in zijn denken dan ik zou willen. Ik ben iemand die zeer de mogelijkheid openhoudt dat er een andere kant bestaat. Dat wij de dingen die we verzinnen niet allemaal van onszelf hebben. Dat er vormen van inspiratie, openbaring en intuïtie zijn die je goddelijk kunt noemen, hoe je het goddelijke dan ook definieert.”

“Ik heb altijd gedacht: natuurlijk ga je dood maar dat is niet het einde van je. Misschien komt dat door mijn dromen en soms ook doordat ik dingen aanvoel. En ik erken direct dat dit weggemaaid kan worden door een scherpe rationele geest. In de zin dat het niet te bewijzen of aan te tonen is. Net zoals een nabij de dood ervaring, daar kun je volgens de standaard medische wetenschap weinig kaas van maken. Het is innerlijk. Ik ben ook redelijk mystiek en snel ontroerd. Ik kan dikke tranen huilen als ik voel dat er iets moois gebeurt bij mensen. Ik houd daarom ook zo van verhalen, omdat verhalen zo kernachtig grote levensthema’s kunnen beschrijven. Verhalen gaan vaak over een mens die onderweg is en van alles meemaakt. Sprookjes gaan daar meestal ook over en uiteindelijk komt alles goed. Het is een soort oer-optimisme dat mij zeer lief is. Het moet goedkomen. Als het niet in dit leven is, dan in een volgend leven. Dat laatste geloof ik echt.”

Een kwestie van taal

“Als dominee in de jaren negentig ontmoette ik veel mensen die mij vertelden dat ze na het verlies van een dierbare ’s nachts wakker werden door een groot licht of de vertrouwde stem van de overledene. Dat zette mij aan het denken en tegelijkertijd had ik het gevoel: natuurlijk is dat zo, waarom niet! Toen ben ik mij ook bezig gaan houden met transcendente ervaringen. Eigenlijk komen deze ervaringen terug in alle religies. Ik vond het razend interessant te ontdekken hoe de geestelijke wereld bestaat naast de materiele wereld. Ik heb met mensen gesproken over al die verschijnselen en veel boeken gelezen. Als je die kennis eenmaal hebt dan kun je niet meer terug. Ik kwam natuurlijk ook veel mensen tegen die traditioneel christelijk dachten. Die heb ik altijd met liefde en eerbied behandeld en gegeven wat ze naar mijn idee nodig hadden. Ik heb soms gedacht: het is ook allemaal een kwestie van taal. Je hebt een bepaalde taal die het onkenbare en onzichtbare uitdrukt. Als dat jouw taal is, wie ben ik dan om te zeggen dat het anders zit?”

“In die jaren was ik ook intensief bezig met gnosis, het innerlijk weten. Ik herkende veel, het had een grote schoonheid. Tegelijk wist ik ook, als theoloog, dat gnosis uit de hand kan lopen. Dan krijg je betweters, ongebreidelde vrijheid en theorieën zoals de ‘Course in Miracles’ waarin alle werkelijkheid gezien wordt als een illusie. We leven volgens de starre gnostische leer in een schijnwereld. Bij de huidige complotdenkers denk ik weleens aan de oude gnostici die wisten hoe het zit. Zij gebruikten ook woorden als: ‘Die mensen zijn nog niet wakker, wij weten hoe het echt zit.’ Dan denk ik: stelletje arrogante zakken! Waar haal je het vandaan, waar zit je op neer te kijken? Mensen die iets van anderen vinden en zich boven hen plaatsen. Weer dat oordelen, daar zit een allergie van mij. Ik probeer mij echt te onthouden van oordelen. En om los te komen van oordeel moet je blijvend vragen stellen aan jezelf. Daar heb je soms een goede partner of vriend bij nodig, want het is lastig om vragen aan jezelf te stellen én te beantwoorden. Dat leer je uiteindelijk wel en dan ontdek je bijvoorbeeld dat je bang was of dat je er een belang bij had om te oordelen.”

“In veertig jaar tijd heb ik de protestantse kerk in Nederland zien veranderen van een vrij vanzelfsprekende superioriteit met een stoere traditie met mensen als Maarten Luther en Johannes Calvijn, naar een afbrokkeling waar ik soms ook wanhoop en cynisme in mee heb gemaakt. Ik zag het alsmaar kleiner worden. Maar met het kleiner worden, werd het ook fijner. Fijner in de zin van strakker in de leer. Tegelijkertijd maakte ik in de jaren negentig veel mensen mee die hun veld van aandacht wilden vergroten. Mensen die open stonden voor andere religies, religieuze ervaringen en spirituele veranderingen in de wereld. Er was een ontwikkeling gaande van mensen die zichzelf afvroegen: ‘Als ik mij ontwikkel tot een wezen met een zekere gevoeligheid voor mijn omgeving, met een eigen mystieke of religieuze binnenwereld, waar is de kerk dan nog voor nodig?’ Ik vond altijd van mensen die tegen de grenzen van de kerk aanliepen, dat je hen moest laten gaan en niet geforceerd binnenboord proberen te houden.”

Wijsheid is godloos

“Ik erken de schoonheid van de tradities, zowel van het jodendom als het christendom, vooral door de verhalen. Maar als het doel de middelen niet meer heiligt, wat ook in de joodse en christelijke ethiek zit, dan moet je mensen en hun eigen weg op een gegeven ogenblik ook eerbiedigen. Wij ontwikkelen ons als mensen niet allemaal tegelijk. Als godsdienst een soort opvoedende functie heeft, dan mag je toch ook een keer zeggen: ‘Mijn opvoeding is nu ten einde en ik zoek het verder zelf uit.’ Ik merk het ook aan mezelf, ik heb mijn eigen innerlijke verbindingen, mijn eigen momenten van aandacht en verwondering. Ik heb ook mijn eigen mensen met wie ik dat soms deel. Ik heb niet meer de behoefte om iets overeind te houden. Laat duizend bloemen bloeien, al die mensen zijn toch hartstikke goed bezig. Daar heb je weer dat oordeel. Mijn ouders zouden vroeger zeggen: ‘Ja, nee, ze missen nog iets.’ ‘Waarom moet je naar de kerk?’ Zei ik dan vroeger. ‘Om God te dienen,’ zeiden mijn ouders. ‘En als ik dan niet ga?’ ‘Ja, dan is God teleurgesteld.’ Dat zijn natuurlijk drogredenen. Goed bedoeld, maar vanaf een eiland.”

“Religie is natuurlijk een instituut dat beantwoordt aan alle regels om zichzelf in stand te houden. Ik zal er niet over oordelen. Ik denk dat religieus of spiritueel bewustzijn heel goed functioneert in de huidige maatschappij met zoveel netwerken en tijdelijke groepen. Met zoveel nieuwsgierige mensen. Mensen zijn bijvoorbeeld veel met de natuur bezig tegenwoordig, maar ook met de wijsheid van de natuur. Dat is zo oud als de wereld. Terwijl de kerk er altijd tegen gestreden heeft, natuur en God verdragen elkaar niet zo goed. Nu zien we het heel breed. Innerlijk zijn wij op de een of andere manier verbonden met krachten en machten waar we mee om moeten leren gaan. Dat is trouwens een deel wijsheid wat ik nu zeg!”

“Over het algemeen is wijsheid de opgestapelde ervaring van generaties hoe om te gaan met de grilligheid van het leven. Denk daarbij ook aan de sterfelijkheid van het leven, de seksuele kant van het leven, het omgaan met materie. Wijsheid gaat eigenlijk over alle aspecten van het leven. Wijsheid is geweldig en ik kan me voorstellen dat wijsheid als heel erg godsdienstig gezien kan worden. Want als je in God gelooft, dan komt de wijsheid bij God vandaan. Maar wijsheid is in feite godloos, het gaat over praktisch leven, met leren omgaan dat je een keertje doodgaat. In de joodse traditie is de kern de Thora, wat God geopenbaard heeft aan het volk. Daaromheen heb je de profeten die laten zien hoe het er in de dagelijkse praktijk mee gesteld is, veel gaat over macht ook. En dan heb je de afdeling wijsheidsboeken, onder andere het boek Prediker: alles is ijdelheid en wat baat het de mens om zich eindeloos in te spannen, uiteindelijk houd je niets over. Dat is ook wijsheid, maar dan vooral als relativering van grote godsdienstige waarheden.”

Stilstaan maakt buitengewoon

“Als theoloog weet ik dat veel christelijke wijsheid in de eerste eeuwen van onze jaartelling is ontstaan. Zo zijn er veel uitspraken die verbinding hebben met de stoïcijnen. De christenen namen over wat al bestond. Uitspraken om om te leren gaan met het leven, door betrokken te zijn maar ook door afstand te houden. Om het wijze midden te vinden. Om geduld te oefenen. Om te aanvaarden dat dingen hun eigen weg moeten gaan en je daar toch niets aan kan veranderen. Je kan dat allemaal aan God toeschrijven, maar je kan het ook zonder God af. Je kan het beschouwen; een aantal dingen kun je regelen, en dat moet je ook doen, maar een aantal dingen kun je niet regelen. Het gaat erom te onderscheiden wat binnen en buiten je bereik ligt als mens. Dat kun je heel christelijk beschouwen maar het is vooral ook algemene wijsheid.”

“Het opvoeden van kinderen is ook een vorm van wijsheid uitoefenen. Waar het mij eigenlijk om gaat, is dat ik gaandeweg ontdekte dat niet alles met God en de kerk te maken had. Ik bedacht me dat er bepaalde geestelijke huizen zijn die je achter je moet laten. Zo’n geestelijk huis is ook het instituut godsdienst. Ik begrijp al die wijze mensen wel die leerlingen verzamelen. Maar de beste leraar is degene die zegt: en nu op je eigen benen staan en het zelf doen. Waarom zou je niet je eigen weg gaan met al je bagage en levenservaring? Dat niet kunnen of durven heeft te maken met het kinddeel in ieder van ons dat ergens bij wil horen en gezien worden. Ik erken de waarde van gemeenschappen. Gemeenschappen zijn nodig om te ontdekken dat mensen verschillend zijn, om te ontdekken dat je kan samenwerken ondanks verschillen, maar vooral ook om jezelf te leren kennen. Maar een gemeenschap zoals ik van huis uit heb leren kennen, waarin bepaalde geboden nageleefd moeten worden en waarvan verondersteld wordt dat het de enige manier is om bij de ‘eeuwige zaligheid’ te komen, daarvan heb ik moeten leren om te zeggen: klaar nu. Het proces van ontkerkelijking is ook emancipatie en mondig worden.”

“Ik ben ook docent, onder andere aan de Academie voor Geesteswetenschappen waar ik het vak Rituelen doceer. Over wijsheid gesproken, rituelen zijn de oudste wijsheid van de mens. Een ritueel is een vorm van stilstaan bij het gewone. Het feit dat je bij een gebeurtenis stilstaat maakt het buitengewoon. Rond je achttiende het huis uit gaan, dat is in zeker zin gewoon, maar je kunt er ook iets mee doen. Vroeger kreeg je bijvoorbeeld een horloge. Dat stond symbool voor dat het nu je eigen tijd is. Om zoiets en heel veel meer te vertellen vind ik geweldig. Vaak weten mensen het wel maar wordt het omgezet van wat je wel wist naar wat je nu ook snapt. Eigenlijk weten we al heel veel, maar het hoe en waarom, daar heb je soms iemand voor nodig die het uitlegt.”

Een kwestie van bewustzijn

“Zes jaar geleden deed ik een organisatieopstelling omdat ik vastliep in mijn werk voor de Stichting Kerk zonder Grenzen. Binnen mijn werk volgde ik een traditioneel en een experimenteel spoor. Het experimentele spoor had mijn voorkeur en interesse, maar ik bleef haken in het traditionele spoor. Wat moest ik doen? Wat bleek, in het traditionele spoor was ik bezig met mijn moeder en in het experimentele spoor zat mijn vader. Verbazend genoeg. Het bleek dat ik in mijn gemoed en geest nog steeds met mijn ouders bezig was. Die zieke moeder van mij, die het zo moeilijk had in het leven en zo vaak eenzaam was, die kwam ik bij honderdtallen tegen in mijn werk. Ik kon niet bij ze weglopen. Dat doe je niet bij je moeder. Dat inzicht maakte dat ik die kant van mijn werk los kon laten. Die ontdekking bracht mij wijsheid. De schijnwereld die ik had gecreëerd kon ik doorprikken om een nieuwe wereld binnen te stappen.”

“Het is goed om jezelf te gaan onderzoeken, om een andere kant van je bestaan te ontdekken. Om de pijn en trauma’s die je meedraagt onder ogen te zien. Systemisch gesproken zeul je vaak onbewust dingen mee van je ouders of iemand in de familie waar nooit over gesproken werd. Het is uiteindelijk een kwestie van bewustzijn. Pas als je bewust bent kun je keuzes gaan maken. Pas als je iets weghaalt uit je overlevingsdeel, kun je zeggen: nu kan ik ook iets anders proberen. Dat vind ik grote stappen voorwaarts die mensen kunnen maken. Langzamerhand komt er een sfeer in deze westerse samenleving dat je als mens een wezen bent in ontwikkeling, een continue ontwikkeling. Je bent, geestelijk gesproken, nooit klaar. Je kunt ook nieuwe dingen leren. Je kunt eindelijk de tijd hebben om toe te komen aan jezelf. Ik speel piano maar volg nu harples. Ik kom daar ook mezelf weer in tegen. Zo voelde ik me laatst betrapt tijdens de les dat ik niet genoeg gestudeerd had. Dan ben ik achtenzestig en voel ik me ineens weer een kind van zeven.”

“Ik voel me wel een zondagskind. Ik heb geen lichamelijke klachten en heb het fijn met mijn vrouw Astrid naast mij. Ik vind het leuk om ouder te worden, om te oogsten. Ik kan anderen nog steeds van dienst zijn door goed te luisteren en iets te adviseren, dat is de dominee in mij. Ik voel mij daarin veel vrijer dan vroeger. Ik heb nu meer mensenkennis en levenservaring. Natuurlijk, het kan ook vervelende kanten hebben om ouder te worden, maar dat betekent niet dat ik niet van het voorjaar geniet, van een wandeling met de hond of dit interview. Je moet vooral niet vergeten om te leven.”

Aart Mak (1953) is theoloog en was jarenlang predikant, o.a. bij wat toen Radio Bloemendaal heette. Vanaf de jaren negentig is hij bezig met oude en nieuwe spiritualiteit, o.a. als voorzitter van de stichting Blauwe Iris (opgeheven in 2001). Hij traint en begeleidt nu in verschillende opleidingen mensen die zich willen ontwikkelen als uitvaartbegeleider, energetisch of systemisch therapeut of als geestelijk begeleider. Daarnaast assisteert hij zijn vrouw die docent familieopstellingen is bij het Civas. In het dagelijkse leven is hij allerlei mensen en hun families nabij als de dood zich aandient of heeft plaatsgevonden. Over de dood en alles daaromheen schreef hij zowel het boek ‘Met Stomheid geslagen’ als ‘UitvaartWijzer’.

Liselore Rugebregt is coördinator Marketing & Communicatie bij de Academie voor Geesteswetenschappen waar zij ook de opleiding tot Verlies-, Rouw- en Stervensbegeleider heeft gevolgd. Met haar tekstbureau Hoofdstuk 11 schrijft zij herinneringsteksten voor ouders na een ‘stil verlies’. Een tastbare herinnering aan het kind dat er niet meer – maar altijd dichtbij – is na een abortus, miskraam, vroeggeboorte of niet vervulde kinderwens.

Dit interview verscheen eerder in de zomereditie van Mantra, tijdschrift voor spiritualiteit en nieuwe wetenschap.