Over de existentiële vraag: durf je authentiek te zijn?
Door Ilse van Leeuwen
Na een periode van ‘social distancing’ konden we eind mei weer volle kracht vooruit. De Academie begon weer met live lessen en ook mijn sociale agenda was snel gevuld. Uit eten met zinnenprikkelend eten, terrasjes met verkwikkende drankjes, werkafspraken in groepen met een hoge energie. Dat was heerlijk, dat was genieten… Totdat ik mij een aantal weken later realiseerde dat ik bekaf was. Ik begon dingen te vergeten, was vermoeid en compleet overweldigd. Onder de mensen zijn brengt een hoop vreugde met zich mee. Maar ook veel sociale stress, althans voor mij. Het leek alsof ik dat allemaal helder begon te zien, alsof er een filter was weggevallen. Misschien te lang en te veel alleen geweest? Kwam ik (nog) meer in contact met mijn gevoeligheid? Ik was vergeten hoe het werkt voor mij.
Balanceren
Afstand en nabijheid is voor mij altijd al een levensthema geweest. Voor veel mensen is dit overigens een thema, maar voor de meer gevoelige (zeg maar gerust hoog sensitieve) typjes op de wereld, zoals ik, nog iets meer. We balanceren tussen twee behoeftes. Enerzijds de behoefte aan geborgenheid, sociaal contact en gezien worden. Anderzijds de behoefte om te proeven van het individualisme, alleen te zijn en tot rust te komen. Dat is een dun koordje waar ik mijn evenwicht op moet zien te bewaren. Het brengt een existentiële vraag met zich mee: Mag ik mezelf zijn en anders dan de rest? Mag ik ruimte geven aan die onweerstaanbare drang naar authenticiteit?
Druk, druk, druk
Mijn beleving is dat de sociale norm in onze maatschappij toch bij extraversie ligt; veel prikkels, veel mensen, een druk leven. Op zich niet zo gek als je je bedenkt dat tweederde van de mensen in de westerse wereld extravert is en er veel leidinggevende posities ingenomen worden door meer uitgesproken persoonlijkheden. Het lijkt daarmee alsof een drukke agenda gelijk staat aan het leiden van een waardevol leven. Niets te doen hebben, een lege agenda en alleen zijn kunnen in deze tijd gezien worden als eng, eenzaam en ongezellig. Vaak worden deze mensen met een opgetrokken wenkbrauw of neusvleugel bekeken, want echt heel cool lijkt het niet te zijn in deze tijd waarin je continu met iedereen in contact kunt staan. Er wordt vaak een beroep gedaan op extraverte persoonlijkheidskenmerken. Sociaal en zichtbaar zijn wordt vrijwel altijd als positief ontvangen, gestimuleerd en beloond. Het is al snel vreemd als je het tof vindt met alleen jezelf. Maar wat als dat nu juist heel goed voelt? Wat als die drang naar het alleen zijn een ervaring is waar je niet omheen kunt? Dat het de roep van het leven is waar je gehoor aan moet geven? Waar ik gehoor aan moest geven…
Onbegrepen
In mijn leven werd ik vaak gezien als ongezellig of mensenschuw wanneer ik alleen wilde zijn. Dat maakte dat ik mij soms eenzaam voelde of gek, anders dan de rest. Ik vond en vind het nu eenmaal heerlijk om regelmatig alleen te zijn, stil te zijn en niets te doen te hebben. Als kind kon ik uren alleen spelen en uren lezen. Maar ik gaf mezelf door de reacties van anderen heel lang geen toestemming om te zijn zoals mijn natuur mij ingaf. Ik voelde mij raar en onbegrepen. Ik ging mee in het ritme van anderen en raakte daardoor de muziek van mijn ziel kwijt. Het leven stelde mij de vraag of ik waarachtig en trouw aan mezelf durfde te zijn en daar wilde ik door regelmatige overprikkeling een antwoord op formuleren. Ik ging mij erin verdiepen en ben erover gaan lezen. Door een interesse in filosofie, psychologie en spiritualiteit kwam ik veel wijze mensen tegen die het alleen zijn niet raar vinden, maar het zelfs aanprijzen.
Het kwartje viel
Het meest leerzame inzicht voor mij was het verschil tussen introvert en extravert zoals door psycholoog Carl Jung gedefinieerd: introverte mensen zijn meer op hun binnenwereld gericht en laden zich op door alleen te zijn en extraverte mensen zijn meer gefocust op de buitenwereld en laden zich meer op aan sociaal contact. Dit zijn wel uitersten en de meeste mensen hebben wel wat van het één en van het ander. Ik zie het als een volumeknop waarbij het geluid uit ‘afstand’ is en het geluid (maximaal) aan ‘de ultieme nabijheid en intimiteit’. Toen ik begon in te zien dat terugtrekken voor mij noodzakelijk was om mijn accu op te laden en levensvreugde te ervaren, viel het kwartje. Bam! Het viel als een baksteen van inzicht voor mij op de grond. Hoe had ik dit nu al die tijd niet kunnen zien?
Solitude
Vele filosofen, kunstenaars, wetenschappers en schrijvers bepleiten het alleen zijn. ‘Eventjes alleen zijn’ is niet het genot van het individualisme zoals ik dat bedoel. In mijn solitaire momenten kom ik tot inzichten, komt mijn inspiratie tot leven en rust ik echt uit. Ik ervaar dan vreugde en het voelt alsof mijn ziel heel zachtjes zingt. Stilte is nodig om dat te kunnen horen. In het Engels bestaat de term ‘solitude’, de staat van het alleen zijn. Dus niet vertaald als eenzaamheid, wat toch vaak een negatieve bijklank heeft. De staat van het alleen zijn is voor mij een gemoedstoestand van ultieme ontspanning, waarbij ik mijmerend tot zelfinzicht en nieuwe gedachteflitsen kom. Ik verwerk, geef ruimte aan gevoelens en gedachten en laat de drukke wereld uitwasemen. Het schept ruimte voor reflectie en dat is een voedingsbodem voor persoonlijke groei. Het is een zachte en ontvankelijke ruimte waar al mijn zielenroerselen kunnen landen. Het is de ruimte waar mijn creativiteit tot ontplooiing kan komen.
Paradox
Na de stilte verlang ik er overigens net zo hard weer naar om onder de mensen te zijn. Het is de eeuwige ambivalentie van mijn karakter, die ik misschien ook wel een beetje cultiveer. Het geeft de keuze om jezelf steeds opnieuw te definiëren. Het is laveren tussen het gekoesterd worden door anderen, mij geliefd voelen én het op eigen benen willen staan en mezelf ontdekken. Alleen dan ben ik in staat om gevend en ontvankelijk in het leven te staan. Om liefdevol, mensgericht en sociaal te zijn, moet ik dus regelmatig alleen zijn. Bijna paradoxaal.
Koesteren van eigenheid
Ik weet van tevoren niet goed waar ik behoefte aan heb, aan alleen zijn of samen zijn. Dat maakt mij soms onvoorspelbaar, bij tijd en wijle onuitstaanbaar. Ik weet het dan niet. En dat niet-weten vind ik nu een van de mooiste dingen die er bestaan. Het leven door mij heen laten stromen en geduld te hebben met wat zich ontvouwt. Dat geeft een onmetelijke vrijheid omdat ik weet dat levensvreugde in beide levensomstandigheden ingebed kan worden. Alleen en onder de mensen. Jezelf kennen en vertrouwen is daarin overigens de sleutel. Om te weten waar je je op welk moment prettig bij voelt, hoe jij jouw vuurtje brandend houdt. Hoe je verantwoordelijkheid neemt voor het koesteren van jouw eigenheid. Geen door anderen opgelegde beperkingen omdat anderen vinden dat het ‘zo’ of ‘zo’ hoort. Lak hebben aan conventies. Aan conditionering. Aan culturele verwachtingen.
Ruimte geven
Inmiddels zijn er fijne mensen om mij heen die mij óf zo goed kennen, dat zij er niet meer van opkijken wanneer ik de solitude verkies óf mensen met vergelijkbare karaktertrekken. Maar ook mensen die mijn extraverte kant juist stimuleren. Het gaat niet meer om de erkenning van de buitenwereld, het gaat vooral om de erkenning van mijzelf. Dat ik er mag zijn zoals ik ben en dat dat goed is. Zo geef ik mijn ziel de ruimte om zachtjes te zingen.
Ilse van Leeuwen is studente Spiritualiteit en Zingeving aan de Academie voor Geesteswetenschappen, organisatieadviseur en coach & trainer bij De Groeivraag. Ze houdt van vragen stellen, dialogen met diepgang en schrijven over persoonlijke groei.