Interview met Ellen van Son in tijdschrift Volzin
In de interviewserie Ontmoeting met de dood beschouwt Volzin-auteur en Academiestudent Ina Veldman met een open en nieuwsgierige blik vanuit verschillende invalshoeken ons levenseinde. Juist omdat dood en sterven ook over het leven gaan, kan het rijke palet aan inzichten bijdragen aan wie we zijn en wat we werkelijk van waarde vinden.
Tijdens haar studie aan de voorloper van de Academie voor Geesteswetenschappen werd Ellen van Son diep geraakt door het gedachtegoed van de Oostenrijks-joodse psychiater Viktor Frankl en dan vooral door zijn boek ‘De zin van het bestaan’. Volgens Frankl moet het feit dat het leven eindig is een katalysator zijn om op ieder moment je kans te grijpen om van betekenis te kunnen zijn voor anderen. “Voor mij is dit een aansporing om mezelf bewust te zijn van wat ik in elk moment doe.”
Viktor Frankl ontwikkelde de logotherapie vanaf de jaren twintig van de vorige eeuw tot enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog en kwam daarbij tot de conclusie dat zelfs in de meest inhumane omstandigheden het leven potentieel zinvol is. Hij doorleefde dit zelf in de concentratiekampen waarin hij tijdens de oorlog terechtkwam. Haar mateloze fascinatie voor de logotherapie ontkiemde bij Van Son, die inmiddels zelf alweer bijna vier jaar logotherapie doceert aan de Academie voor Geesteswetenschappen, uit de verbinding die Frankl in zijn psychotherapie legt met de Logos, een begrip dat staat voor betekenis, geest, woord of God.
“Frankl formuleerde, in tegenstelling tot de mensvisies van tijdgenoten in de Weense school voor psychotherapie als Freud en Adler, daarmee een minder reductionistisch mensbeeld. Het mensbeeld van Frankl gaat ervan uit dat we een lichaam hebben dat we kunnen zien en aanraken én een psyche, die minder zichtbaar is. Frankl stelt daarmee heel duidelijk dat een mens ook een geestelijke dimensie heeft. Niet in de draagwijdte van religieus of spiritueel, maar een dimensie die de mens uniek maakt in zijn soort. Waarin we als mens antwoord kunnen geven op wat ons in het leven overkomt en waarmee we in verbinding kunnen komen met de Logos.”
“Voor Frankl ligt vergankelijkheid niet in het verleden, maar in de toekomst”
Volgens Van Son doelde Frankl met het begrip Logos initieel op God. “We worden als mens steeds bevraagd door God, door het leven. Volgens Frankl mogen wij niet naar de zin van het leven vragen, want wij zijn het aan wie de levensvragen worden gesteld. Het is aan ons om als vrij mens, door te handelen, een antwoord te geven op het leven en het daarmee zin te geven. Dat is de rode draad in de logotherapie.” Die allesomvattende zingeving overstijgt ons bevattingsvermogen. “Voor mij staat dat voor de energie waarmee we allemaal met elkaar in verbinding staan. Als ik uitreik naar jou en jij reikt uit naar mij, dan krijgen we een collectief: jij reikt niet alleen naar mij uit, maar tegelijk ook naar veel andere mensen. En ik ook.”
Het verleden is onvergankelijk
Ons lichaam is onderworpen aan wetten van tijd en ruimte. Dat betekent dat het vergankelijk en sterfelijk is. “Maar onze geestelijke dimensie is volgens Frankl niet onderworpen aan tijdelijkheid. Hij concludeert daarmee dat er iets in ons is dat wel eeuwig en onsterfelijk is: onze ziel. De ziel is authentiek van ons. Frankl zei geen arts geweest te zijn wanneer hij geen geloof had gehad in die ware kern. ‘Want,’ zo zei hij, ‘waarom zou ik vergankelijke mensen willen helpen als ik niet geloof dat het de geest is die dat lichaam bewoont en dat ik dat lichaam als voertuig repareer, zodat die geest kan leven en zich kan uitdrukken in deze wereld?’
Wij koppelen vergankelijkheid aan iets dat in het verleden ligt en voorbij is. Het is weg, het sterft af. Maar Frankl draait dat radicaal om. Voor hem ligt vergankelijkheid niet in het verleden, maar in de toekomst. Het verleden is juist eeuwig, het is alles wat we in de wereld hebben gerealiseerd. Ook al zijn wij er fysiek niet meer, onze handelingen zullen altijd blijven bestaan.”
Lees dit artikel verder op de website van Volzin