fbpx

Aanmelden Masterclasses

Meer info

Interview: De passie van Tineke van Asseldonk

Interview: De passie van Tineke van Asseldonk

Rouw, Zin en Zorg

Tineke van Asseldonk is docente Rouw in Gezinssituaties en Leertrajectbegeleider bij de opleiding Verlies-, Rouw- en Stervensbegeleiding. In dit gesprek duiken we in haar persoonlijke ervaringen, haar passie voor het vak en de betekenis van rouw in ons leven. Tineke deelt haar inzichten over rouw, verlies en de rol van zorg in de levens van mensen, vooral van kinderen en binnen gezinnen.

Hoe ben je in het vak van verlies-en rouwbegeleiding terechtgekomen?

“Ik ben al 21 jaar werkzaam als verlies- en rouwbegeleider. Vanuit een pedagogische achtergrond heb ik gewerkt in verschillende sectoren, zoals in de gehandicaptenzorg en in het onderwijs als schoolmaatschappelijk werker. Mijn persoonlijke ervaringen met rouw en vooral het verlies van mijn moeder op jonge leeftijd hebben me diep geraakt, maar pas twintig jaar later, rond mijn dertigste, ben ik echt gaan rouwen. Dit proces heeft me doen beseffen dat we kinderen en jongeren beter meteen kunnen ondersteunen in hun rouwprocessen.”

Wat gebeurde er met jou toen je moeder overleed?

“Ik kom uit een katholiek boerengezin in Noord-Brabant, waar ik de jongste was van negen kinderen. Mijn moeder overleed aan borstkanker toen ik tien was, dus ik kende als kind niets anders dan een zieke moeder. We stonden met z’n allen rondom het bed van mijn moeder toen ze stierf. Daar ben ik mijn vader nog steeds dankbaar voor. Het was een ingrijpende ervaring, maar in mijn gezin werd er niet veel over gepraat. Twee jaar later kwam mijn broer door een bedrijfsongeval om het leven. Dat gaf nog meer verdriet. En ik denk achteraf gezien dat het daar is misgegaan met ons gezin. Mijn vader had hem gevonden en die is na die periode eigenlijk een depressieve man geworden. Hij had totaal geen aandacht meer voor ons. We gingen vooral door met ‘de schouders eronder’.  Dus ik heb me vaak eenzaam en alleen gevoeld. Pas na het overlijden van mijn zus, in 2020, ben ik opnieuw hulp gaan zoeken en ontdekte ik het werk van de Stichting Achter de Regenboog, die aandacht en steun biedt bij rouwverwerking aan kinderen en jongeren. Mijn toenmalige psycholoog raadde mij aan zelf als rouwbegeleider met kinderen te gaan werken en hij is later nog lang mijn supervisor geweest. Je hebt soms andere mensen nodig om te zien wat je zelf in je hebt.’

Je hebt nu een eigen praktijk voor verliesbegeleiding. Wat maakt jouw aanpak uniek in de begeleiding van rouw?

‘Ik heb altijd het kwetsbare kind opgezocht. Dit heeft me gevormd, en ik ben erachter gekomen dat het enorm belangrijk is om gevoelens te uiten en te verwerken.

Ik geloof dat het essentieel is om een veilige ruimte te creëren waarin mensen hun gevoelens kunnen delen. Het werken met gezinnen en kinderen is mijn passie, juist omdat kinderen zo puur en eerlijk zijn, ondanks het grote verdriet wat er vaak ook is.’

Je hebt het al even gehad over de rol van onderwijs. Wat vind je het belangrijkst dat studenten meenemen uit jouw lessen?

“Het belangrijkste dat ik studenten wil meegeven, is dat ze zichzelf leren kennen in rouw- en verliesprocessen. Het is cruciaal dat ze hun eigen overlevingsstrategieën herkennen. Ik werk in het eerste jaar ook altijd met het maken van een genogram om te kijken naar: uit wat voor gezinssysteem kom jij? Waar zitten jouw ingrijpende gebeurtenissen en hoe ben je daarmee omgegaan?  Zodat ze begrijpen hoe hun eigen interacties deel zijn van hun patronen en anderen beïnvloeden. Dat heeft Els van Steijn mooi beschreven in haar boek De Fontein, hoe je ook door de generaties heen weer mechanismes meeneemt. En die overlevingsstrategieën moet je eerst bij jezelf herkennen. Kinderen reageren op hun eigen manier en hebben specifieke behoeften. Als ze zich vertrouwd en veilig bij je voelen, is er ruimte voor omgaan met hun verdriet. Je mag erop vertrouwen dat ze het aankunnen, ze hebben veerkracht en zijn puur in hun zijn. Daar kunnen wij als volwassenen nog veel van leren. Verder vind ik het belangrijk dat studenten het lef hebben om open te staan voor wat zich aandient en daarop gaan leren vertrouwen.”

Wat zijn enkele van de grootste uitdagingen waarmee studenten te maken krijgen in dit vakgebied?

“Een van de grootste uitdagingen is de angst voor het maken van fouten bij het werken met rouw. Studenten kunnen het gevoel hebben dat ze iets verkeerds zeggen of doen. Dit kan leiden tot terughoudendheid. Ik probeer hen te laten inzien dat openheid en eerlijkheid belangrijk zijn. Dat je weet hoe je kinderen kunt ontmoeten en dat je het lef hebt om daarmee om te gaan. Kinderen zijn vaak veel eerlijker en directer dan volwassenen.”

Hoe ziet jouw rol als leertrajectbegeleider eruit?

“Als leertrajectbegeleider begeleid ik de studenten gedurende hun opleiding. We werken samen aan leerdoelen en evalueren regelmatig hun voortgang. Het is mijn taak om hen te volgen in hun proces. Ik ben een praktijkdocent, zeg ik altijd. ‘Ervaar het maar zelf en loop er ook maar tegenaan’, zeker in de les. We formuleren samen leerdoelen die de rode draad van iemands leertraject vormen. Ik moedig hen aan om kritisch naar hun eigen ontwikkeling te kijken en hen aan te zetten tot reflectie. Dit helpt hen niet alleen om beter te worden in hun vak, maar ook om persoonlijke groei te ervaren.”

Wat zijn de meest waardevolle lessen die je hebt geleerd van je studenten?

“De studenten hebben me vaak verrast met hun inzichten en vragen. Ze zijn vol energie en enthousiasme, en dat inspireert me. Het is mooi om te zien hoe zij hun eigen ervaringen en kennis inbrengen. Een voorbeeld hiervan is een student die een presentatie gaf over het boek Het rouwende brein. En dat vervolgens ook in andere klassen heeft gedaan. Dat soort interactie maakt het lesgeven zo waardevol. Ik groei nog steeds doordat ik ook uitgedaagd word door studenten. We leren van elkaar en groeien samen.”

Wat kan je zeggen over de achtergrond van jullie studenten bij Rouw- en Verliesbegeleiding?

“Er zijn mensen die uit de ICT komen en een verandering willen maken. Maar ook iemand die werkt bij de politie en die meer wil finetunen op het specialisme rouw en verlies in het werk. We hebben mensen uit het onderwijs, de wijkverpleging, de gehandicaptenzorg. Dus het is echt heel divers.”

Waar kunnen studenten als ze afgestudeerd zijn aan de slag?

“Ik stimuleer studenten die niet in de zorg werken altijd om vrijwilligerswerk te gaan doen.  En zij die al in de zorg werken krijgen ook steeds meer vragen van collega’s. ‘Oh, jij zit op die opleiding? Zou jij dan eens met die cliënt willen praten waar de ouder van overleden is?’ Dus mensen groeien in de loop van die twee jaar. Ze gaan zichzelf met meer animo presenteren. En ze merken dat er steeds meer op hun pad komt omdat ze daarvoor open staan.”

 Wat betekenen de begrippen ziel, zingeving en zorg voor jou?

“Ziel, zingeving en zorg zijn voor mij intrinsiek met elkaar verbonden. Mijn werk draait om het begrijpen van de menselijke ervaring in al zijn diepte. Vanuit mijn praktijk zie ik dat de ziel en zingeving een grote rol spelen in hoe mensen rouw ervaren en ermee omgaan. Zorg is essentieel, niet alleen voor de ander, maar ook voor jezelf. Het is belangrijk om zelfzorg te integreren in onze praktijk.”

Hoe ga je om met verschillende geloofsovertuigingen in je werk?

“Bij de Academie voor Geesteswetenschappen hebben we ruimte voor verschillende geloofsovertuigingen en culturele achtergronden. Het is belangrijk om open te staan voor elkaars perspectieven. Ik stimuleer studenten om te leren van elkaar en om te begrijpen dat verlies en rouw verschillende vormen kunnen aannemen, afhankelijk van iemands achtergrond en overtuigingen. Tijdens de lessen leertrajectbegeleiding is er ook ruimte voor verschillende geloofsovertuigingen, ook hier leren we van elkaar en respecteren we elkaar. Het verrijkt ons begrip van rouw. Het is een continu leerproces, waarbij ik me vaak dankbaar voel voor al het moois wat hier passeert.”

Tot slot, wat zou je willen dat mensen weten over verlies en rouw?

“Rouw is een natuurlijk en essentieel onderdeel van het leven. Het is belangrijk dat we erover praten en ruimte creëren voor deze ervaringen. Iedereen rouwt op zijn eigen manier, en dat is oké. Laten we openstaan voor elkaars verhalen en elkaar steunen in deze moeilijke tijden. Je kan soms aan de verlieskant zitten, de verdrietige kant, en soms aan de herstelkant van, hé, hoe ga ik verder met het leven? Bijvoorbeeld: Je kunt heel verdrietig op de bank zitten (verlies) en dan ineens denk je: ’Ja, ik moet toch maar weer opstaan en de was ophangen (de herstelkant)’. Dat is volgens de theorie[1]. Zelf heb ik het liever over het heen en weer pendelen tussen je hoofd en je hart.”

[1] theorie van het duale procesmodel van Stroebe & Schut

Interview door Marlous Lazal, studente Spiritualiteit & Zingeving, december 2024.

Tineke van Asseldonk heeft haar eigen praktijk als rouwbegeleider: https://www.praktijkverliesbegeleiding.nl/