Met de vier colleges en de exclusieve excursie naar de vernieuwde hermetische bibliotheek kregen de cursisten een waardevol beeld van hoe in de late middeleeuwen de vondst van oude Griekse teksten een ommekeer vormden in het christelijk denken. Die vondst bleek de start van het bloeiende westerse esoterisch gedachtegoed in de Renaissance; een invloed die via de Katharen en Jung nog tot in onze tijd betekenis heeft.
Filosoof en onderzoeker Hein van Dongen beet het spits af met ‘Helende inzichten’ en vertelde over filosoof, arts, musicus en priester Marsilio Ficino, de eerste vertaler van de boeken van Hermes Trismegistus, Vader der Filosofen, de oerbron van de kennis over de samenhang van Alles. In dit college behandelde Van Dongen de relevantie van de Hermetische traditie, ook voor deze tijd. Duidelijk werd dat door kennis en kunde toe te vertrouwen aan (maar ook op te sluiten in) ‘specialismen’, mensen en organisaties gefragmenteerd dreigen te raken. Geïnspireerd door de kennis en kunde van de oude wijzen zou een nieuwe koers ingeslagen kunnen worden.
Over ‘De Liefde en de Katharen’, daarover vertelde cultuurfilosoof Bram Moerland. De filosoof sprak met zelf liefde én waardering voor de inzichten van de Katharen. Deze religieuze beweging uit de 12e en 13e eeuw stonden pal voor vrijheid en liefde. Helaas botsten zij daarmee hard op de Kerk die het meer van gezag en geboden moest hebben. Genadeloos werden de Katharen bestreden omdat ze de euvele moed hadden hun hart te volgen en niet het gezag. De cursisten kwamen in aanraking met hun gedachtegoed dat alleen een werkelijk vrije in staat is tot waarachtige liefde. Die overtuiging en bijzondere manier van leven maakten hen ook al waardevol om stil bij te staan in deze tijd.
Theoloog Tjeu van den Berk opende ‘Het Rode boek van Carl Gustav Jung’. Het lag groots – ook qua afmetingen – opengeslagen onder handbereik van de cursisten. In Het Rode Boek, ‘de graal van het onbewuste’, zoals het direct na verschijnen werd genoemd, wordt de dramatische tocht uitgebeeld van de moderne mens op zoek naar zijn eigen mythe. Prachtige beelden liet Van den Berk zien – met uitgebreid commentaar bij zijn powerpointpresentatie – van de schilderijen en tekeningen die Jung in zijn boek maakte. Compleet met gekalligrafeerde teksten waarin Jung over hermetische gnosis schrijft, en er ook teksten toevoegde die verwijzen naar Sumerische, Egyptische, Scandinavische, Griekse, Hindoeïstische en christelijke mythen.
‘Hermes is springlevend’ werd in woord en beeld helder aangetoond door cultuurhistoricus Jacob Slavenburg. De historicus nam de cursisten mee op een boeiende reis van het Oude Egypte naar Carl Gustav Jung. Het filosofisch-hermetisch gedachtegoed bleek allerminst een gesloten systeem maar juist een open bron van inspirerende kennis, nog altijd actueel. Mensheidsgeschiedenis en wijsheden vulden de avond. Goed was het om weer eens bewust te worden van hoe het beter – wijzer – kan in deze wereld, en hoe lang geleden de oude wijzen dat al wisten.
De Hermetische Bibliotheek of de Ritman Bibliotheek in ‘Het huis met de Hoofden’ in Amsterdam bleek een schatkamer van en kenniscentrum voor de traditie van de christelijk-hermetische gnosis in Europa. Hermes is volgens Esther Ritman, de dochter van de stichter van de bibliotheek, relatief onbekend in de wereld van de Geesteswetenschappen. In het ‘Huis van Levende Boeken’, zoals de bibliotheek ook wel wordt genoemd, vertelde zij het veelzijdige, veelbewogen en veelal onbekende verhaal van de spirituele traditie van de christelijk-hermetische gnosis in Europa, waarin zelfkennis en kennis van de natuur de sleutel vormen tot kennis van God.